Degemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 hadden voor mij een dubbele betekenis: blij datik er mijn schouders nog eens onder kon zetten, maar nu in de wetenschap dat ikin 2020 tachtig jaar zou worden, en dan plaats zou maken voor jongeren. Ik hebdat op de avond van onze verkiezingsoverwinning aan mijn vrienden gezegd, en vandaag is het bijna zo ver. Op 1 januari e.k. neem ik ontslag als gemeenteraadsliden als voorzitter van de gemeenteraad.
Als voorzitter zal ik worden opgevolgd door Jan De Bruyne, één van de sterkhouders van Gemeentebelangen, en als gemeenteraadslid door Andrea Coppieters. Haar komst betekent vernieuwing, een vijfde vrouw in onze fractie en een sterkere noodzakelijke aanwezigheid van Klein-Sinaai in de gemeenteraad.
In 1964 was ik samen met wijlen mijn broer Herman – op vraag van Dr. Roggeman en van mijn vader Abdon – medeverantwoordelijk voor de propaganda en de tactische opstelling van de pas opgerichte Stekense Belangen/Gemeentebelangen.
Samen met mijn zussen en broer heb ik het flamingantisme met de moedermelk binnengekregen. . De leeswoede die ik steeds heb gehad door de grote ouderlijke bibliotheek, samen met de talrijke reizen naar alle uithoeken van de wereld die ik voor mijn werk maakte, hebben deze gevoelens van eigenwaarde van de Vlaming in me verbreed en verdiept. Eigen aard, het geloof in zichzelf en terechte ambities regelen wereldwijd de verhouding tussen volkeren.
De wijze om aan politiek te doen die ik van huis uit mee heb gekregen, is samengevat: “Een volksnationalist denkt met zijn hoofd inzake staatsinrichting en gezag maar denkt met zijn hart op sociaal gebied”. Geen mensen in de armoede. Geen uitsluiting. Sociaal dienstbetoon is geen vies woord maar een wezenlijke opdracht voor de politicus.
Met deze principes traden wij in 1964 aan als beleidspartij in onze gemeente. Vanop de zijlijn, van achter de schermen zag ik Stekene uit zijn winterslaap ontwaken. Stekene werd financieel gezond gemaakt. De waterellende werd opgelost door het plaatsen van een dam met pompgemaal op de vaart. Alle waterlopen werden gekuist. De landbouwwegen werden verbeterd. We kregen een sporthal en sociale woonwijken. De actie “Stekene ideaal woonoord” miste haar effect niet .
Het rusthuis dat we nu kennen als Vincent werd opgericht, en er kwam een teken- en muziekacademie. Stekene werd door het werk van Maurice Nonneman en mijn broer Herman onlosmakelijk verbonden met De Vos Reinaert. Stekene kreeg als een van de eerste gemeenten een informatieblad. Onrechtstreeks werd hier de eerste kiem gelegd van wetenschappelijk heemkundig onderzoek dat mede onder impuls van mijn broer zou uitmonden in het heemkundig monument dat “d’Euzie” vandaag is.
Bij de fusie van de gemeenten in 1976 werd Gemeentebelangen, de morele winnaar van de verkiezingen, in de oppositie gedrongen. Mijn vader verliet de politiek. Na zes jaar zinvol en opbouwend werk in de gemeenteraad vroeg Gemeentebelangen me in 1982 de lijst te trekken.
We scoorden goed en kregen het initiatief om een bestuursmeerderheid te vormen. Vooraf was ik samen met anderen bij ons tot het besef gekomen dat de polarisatie in de Stekense politiek, de vijandschap die vaak goede beslissingen ondersneeuwde, moest eindigen. Samen met Jo Cornu bereidden we een samenwerking met onze “historische tegenstanders” voor. Het zouden zes jaar van zeer goede loyale samenwerking worden. Veel namen komen me vandaag in positieve zin voor de geest maar ik denk vooral aan wijlen Dr. Boeykens die ik hier mijn blijvend respect betoon. Deze stap haalde in onze gemeente definitief de lont uit het kruitvat en bracht ons terug naar de verdraagzaamheid die Stekene kenmerkt. Voor mij blijft deze episode de meest verdienstelijke verwezenlijking waaraan ik tijdens mijn aanwezigheid in de lokale politiek heb mogen meewerken.
Ik ben dankbaar en nederig dat ik sedert 1982 tot op vandaag ons mooi Stekene heb mogen dienen als burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter of als voorzitter van de gemeenteraad.
Inmiddels is Groot-Stekene uitgegroeid tot een dynamisch ideaal woonoord; een handelscentrum met een groeiende aantrekkingskracht op de omgeving. Van heel wat beslissingen was ik de motor en/of pleitbezorger. Zonder volledig te willen zijn denk ik hier aan de aankoop van het oud station, het steengelaag, de ambachtelijke zone, het gemeentepark, het Zomerhuis enz.
In de loop van de jaren heb ik heel wat waardevolle mensen ontmoet die Gemeentebelangen kwamen vervoegen. Niemand zal het me echter kwalijk nemen dat ik op dit ogenblik denk aan het flegma waarmee Stany De Rechter “Ja” zei toen ik hem in het Speelhof vroeg om op onze lijst te staan. Stany was voorbestemd om verantwoordelijkheid te nemen in onze gemeente. Zijn snel doorzicht, zijn jeugdigheid gekoppeld aan een sterke Vlaamse en sociale reflex maakten dat hij voor ons een sterke aanwinst was. Toen in de negentiger jaren onze betreurde vriend Frans Windhey bij een tussentijdse schepenverkiezing onverwacht werd gekozen noopte dit de toenmalige CVP om ons bijkomend een schepenambt en het voorzitterschap van het OCMW aan te bieden. Voor mij was het onmiddellijk duidelijk: Stany naar het college en ik verkas naar het OCMW.
Bijna negen jaar was ik voorzitter van het OCMW. In mijn herinnering behoren ze tot de meest zinvolle jaren uit mijn politiek leven. Het herinrichten van ons administratief gebouw, het omvormen van ons oud rusthuis tot sociale appartementen, de ombouw van de kapel tot een prachtig kinderdagverblijf “Dol-fijn”, een empathische sociale dienst, een geweldige vrijwilligerswerking, een sterke ploeg voor de verpleging /verzorging enz. Kortom een geoliede machine met toenmalig secretaris Roger De Block, die ik van hier dank voor de onvergetelijke samenwerking.
Ik ga nu weg, maar niet zonder een grote “dank je wel” te zeggen aan Vera, de kinderen en kleinkinderen voor hun begrip bij mijn uithuizigheid al die jaren.
Ik groet mijn vrienden binnen de N-VA, mijn vrienden binnen Gemeentebelangen, de vele mensen in onze gemeente die ik ken sedert mijn jeugd en die over alles heen steeds mijn vrienden zijn gebleven. Mijn mening zal ik nog geven wanneer gevraagd. Ik zal erop blijven toezien dat de Stekense mentaliteit, die een mix is van tolerantie en dwarsliggen – door mijn vader omschreven als “wilsvierkantig”, een woord dat (nog) niet in Van Dale te vinden is – behouden blijft.
Tot ziens.
Arnoud Heyse